top of page
Foto van schrijvermrlpas

Bent u als werkgever van plan tijdelijk een werknemer uit het buitenland aan te stellen, dan behoeft deze onder voorwaarden, over maximaal 30% van het salaris, geen inkomstenbelasting te betalen.


Om van deze 30%-regeling gebruik te kunnen maken, gelden de volgende voorwaarden:

  • de werknemer is in dienst van de werkgever;

  • de werknemer beschikt over een specifieke deskundigheid;

  • de werknemer voldoet aan de definitie van ingekomen werknemer;

  • de belastingdienst heeft een beschikking afgegeven waaruit blijkt dat u als werkgever en werknemer van de 30%-regeling gebruik kunt maken.



Pas juridisch advies deelt kennis en ervaring met u !

Deskundigheidsvereiste

Voor het aantonen van die specifieke deskundigheid geldt een inkomensnorm die ieder jaar wordt geïndexeerd. In 2023 was er sprake van een specifieke deskundigheid indien uw werknemer een belastbaar jaarsalaris had van minimaal € 41.954 exclusief de gerichte vrijstelling. Voor werknemers die in het wetenschappelijk onderwijs een Nederlandse mastertitel hebben behaald of een gelijkwaardige buitenlandse titel, en die jonger zijn dan 30 jaar, is deze inkomensnorm € 31.891 exclusief de gerichte vrijstelling.


Voor werknemers die wetenschappelijk onderzoek doen bij bepaalde instellingen en artsen in opleiding tot specialist, geldt een uitzondering: zij hoeven niet aan de inkomensnorm te voldoen.


Schaarstevereiste

In uitzonderingsgevallen moet uw werknemer niet alleen aan de inkomensnorm voldoen, maar ook aan een schaarstevereiste: de deskundigheid van uw werknemer moet niet of nauwelijks te vinden zijn op de Nederlandse arbeidsmarkt. Dat is het geval indien vrijwel alle werknemers in een specifieke sector voldoen aan de inkomensnorm, bijvoorbeeld profvoetballers. In die gevallen moet u ook de schaarste van de deskundigheid van uw werknemer aantonen.


Beoordeling deskundigheids- en schaarstevereiste

Bij de beoordeling van het deskundigheids- en schaarstevereiste houdt de belastingdienst rekening met de volgende drie factoren:

  • het opleidingsniveau van de werknemer;

  • de ervaring van de werknemer die relevant is voor de functie;

  • de verhouding tussen het beloningsniveau voor de functie in Nederland en het beloningsniveau in het land van herkomst van de werknemer; het uitgangspunt is dat de netto beloning in het land van herkomst niet lager is dan de netto beloning voor de functie in Nederland. De vergoeding voor de extra kosten van tijdelijk verblijf buiten het land van herkomst (extraterritoriale kosten) telt hierbij niet mee.


Definitie ingekomen werknemer

Met 'ingekomen werknemers' bedoelt de belastingdienst in principe werknemers die naar Nederland komen om te werken. Hieronder vallen ook inwoners van de BES-eilanden, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Maar er geldt een beperking voor werknemers die uit de grensstreek van Nederland komen.


Beperking werknemers uit de grensstreek van Nederland

De 30%-regeling geldt alleen voor werknemers die in de 24 maanden vóór hun 1e werkdag in Nederland, meer dan 16 maanden op een afstand van meer dan 150 kilometer van de Nederlandse grens woonden. De werkgever kan de 30%-regeling dus niet gebruiken voor werknemers uit België en Luxemburg. Ook werknemers uit Noord-Frankrijk, uit grote delen van Duitsland en uit een klein deel van het Verenigd Koninkrijk komen niet in aanmerking voor deze regeling.


Uitzonderingen op de beperking

De beperking geldt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012 niet voor werknemers die uit de Nederlandse grensstreek komen en die aan de volgende 3 voorwaarden voldoen:

  • de werknemers hebben eerder in Nederland gewerkt en komen na een verblijf in het buitenland weer in Nederland werken, waarbij de eerdere werkperiode maximaal 8 jaar geleden is begonnen;

  • de werknemers hebben in de 24 maanden vóór deze eerdere werkperiode in Nederland, meer dan 16 maanden op een afstand van meer dan 150 kilometer van de Nederlandse grens gewoond;

  • tijdens deze eerdere werkperiode gold er een beschikking voor de 30%-regeling voor deze werknemers. Als er geen beschikking was, kunnen ze aannemelijk maken dat ze aan de toen geldende voorwaarden voor de 30%-regeling voldeden.


Voor werknemers met een doctorstitel (gepromoveerden) die binnen 1 jaar na hun promotie voor de werkgever in Nederland gaan werken, geldt ook een uitzondering. Een gepromoveerde die aan beide volgende voorwaarden voldoet, beschouwt de belastingdienst toch als een ingekomen werknemer:

  • tijdens het promotieonderzoek en tussen de promotie en de start van het werk woonde de gepromoveerde in Nederland of binnen een straal van 150 kilometer van de Nederlandse grens;

  • in de 24 maanden vóór de start van het promotieonderzoek in Nederland woonde de gepromoveerde meer dan 16 maanden op een afstand van meer dan 150 kilometer van de Nederlandse grens.


In de volgende situaties beschouwt de belastingdienst een gepromoveerde ook als een ingekomen werknemer:

  • de gepromoveerde deed promotieonderzoek in Nederland en had daarnaast een dienstbetrekking in Nederland;

  • de gepromoveerde kreeg vóór het behalen van de doctorstitel een arbeidsovereenkomst van de werkgever. Promotie was voor de werkgever een voorwaarde voor het in dienst nemen.

De 30%-regeling gaat in deze gevallen pas in vanaf het moment dat de werknemer de doctorstitel behaalt.


Sinds 1 januari 2019 kunnen werknemers deze zogenoemde 30%-regeling nog maar 5 jaar toepassen. Tot 1 januari 2021 gold er een Overgangsregeling.


Tegemoetkoming voor extra kosten

Met het belastingvoordeel compenseert de overheid de buitenlandse werknemer voor de extra kosten die hij maakt om in Nederland te kunnen werken. Bijvoorbeeld voor zijn extra reiskosten en extra kosten voor zijn huisvesting en levensonderhoud.


Kortere looptijd

Het Nederlandse Kabinet heeft de looptijd van de 30%-regeling ingekort van maximaal 8 naar 5 jaar. Voor werknemers die in 2019 of later in Nederland zijn gekomen, geldt het belastingvoordeel maximaal 5 jaar.


Overgangsregeling

Voor de buitenlandse werknemer die de regeling al gebruikte vóór 2019 geldt er Overgangsrecht. Voor hem golden de wijzigingen pas met ingang van 1 januari 2021. Op die dag heeft de Belastingdienst bezien hoe lang de buitenlandse werknemers de regeling gebruikten.

  • gebruikten ze de regeling op 1 januari 2021 korter dan 5 jaar? Dan loopt de regeling nog door totdat de 5 jaar volgemaakt zijn;

  • gebruikten ze de regeling op 1 januari 2021 langer dan 5 jaar? Dan verviel de regeling op 1 januari 2021.  


Reden kortere looptijd

In 2017 had het Ministerie van Financiën de 30%-regeling laten beoordelen door een extern onderzoeksbureau. Uit die evaluatie bleek:

  • ongeveer 80% van de werknemers maakt 5 jaar of korter gebruik van de regeling. Van de overige 20% blijft een groot deel niet tijdelijk, maar langer in Nederland;

  • in andere landen met een vergelijkbare regeling geldt deze regeling vaak voor 5 jaar.

  • de extra kosten die de 30%-regeling compenseert, nemen na verloop van tijd af.

  • het inkorten van de termijn is goedkoper en behaalt zo goed als dezelfde resultaten als de langere termijn.


Wijzigingen in 2024

Met ingang van 1 januari 2024 wordt de 30%-regeling gemaximeerd tot € 233.000 bruto, het maximale salaris in de Wet Normering Topinkomens. Dit geldt voor inkomende expats die vanaf 1 januari 2023 gebruikmaken van de regeling. Er geldt een Overgangsregeling voor expats die al vanaf 2022 onder de regeling vielen. Voor deze laatste groep geldt dat zij eerst in 2026 onder de aftopping vallen.


Vanaf 1 januari 2024 gaat ook een stapsgewijze afbouw van de regeling plaatsvinden. In de eerste 20 maanden geldt een vrijstelling van 30% van het salaris, voor de daarop volgende 20 maanden wordt slechts 20% vrijgesteld en in de laatste 20 maanden nog maar 10%.Voor de expats die al vanaf 2023 onder de 30% regeling vielen geldt deze geleidelijke afbouw niet bij wege van Overgangsrecht.


Te verwachten verandering in regeling vanaf 2024

De Eerste Kamer heeft een motie aangenomen om de evaluatie van de 30%-regeling naar voren te halen en in het Belastingplan 2025 een voor de economie minder schadelijk alternatief te bedenken.


Heeft u vragen over deze blogpost, bel dan 010 – 404 53 40 en vraag naar mr. Laura Pas, de schrijver van dit blog of zend een e-mail aan secretariaat@pasjuridischadvies.nl

8 weergaven
Foto van schrijvermrlpas

In 2024 kunt u als vrijwilliger onbelast een hogere vergoeding ontvangen. 


De maximale onbelaste uurvergoeding wordt namelijk verhoogd van € 5,00 in 2023 naar € 5,50 in 2024 voor vrijwilligers van 21 jaar en ouder.

Voor vrijwilligers jonger dan 21 jaar is het bedrag verhoogd van € 2,75 in 2023 naar € 3,25 in 2024. 

De maximale vrijwilligersvergoeding was in 2023 € 190 per maand en € 1.900 per jaar. Dit wordt in 2024 € 210 per maand en € 2.100 per jaar.



Pas juridisch advies deelt kennis en ervaring met u!


U ontvangt een vrijwilligersvergoeding:

  • indien u 21 jaar of ouder bent en heeft afgesproken dat u voor uw inzet per uur een vergoeding ontvangt;

  • indien u jonger dan 21 jaar bent en hebt afgesproken dat u voor uw inzet per uur een vergoeding ontvangt;

  • indien u een vergoeding ontvangt die zo laag is dat deze niet in verhouding staat tot de omvang en het tijdsbeslag van uw werk en u niet hebt afgesproken dat u voor uw inzet per uur een vergoeding ontvangt. Deze maximumbedragen gelden dan voor het totaal van de vergoedingen voor uw inzet.


Indien u in 2024 een hogere vergoeding ontvangt dan de genoemde maxima, moet u over deze vergoeding wel belasting betalen. De organisatie waarvoor u vrijwilligerswerk doet, zal deze belasting inhouden op uw vrijwilligersvergoeding en afdragen aan de belastingdienst.


Vergoeding onkosten

Ontvangt u een vergoeding voor door u gemaakte onkosten? Dan hoeft u daarover geen belasting te betalen indien de vergoeding die u ontvangt gelijk is aan de door u gemaakte kosten.

 

Vergoeding voor arbeidsinzet en onkosten

Ontvangt u naast de vergoeding voor uw inzet ook nog een vergoeding voor de gemaakte onkosten, dan telt de belastingdienst de onkostenvergoeding en de ontvangen vergoeding voor het vrijwilligerswerk op. Is dat samen meer dan € 210 per maand of € 2.100 per jaar, dan zal de vrijwilligersorganisatie belasting inhouden op uw vrijwilligersvergoeding en afdragen aan de belastingdienst.


Bijstandsuitkering en vrijwilligerswerk

Ontvangt u een bijstandsuitkering en daarnaast een vergoeding voor uw vrijwilligerswerk? Dan verandert de hoogte van uw uitkering niet, mits de vrijwilligersvergoeding in 2024 niet hoger is dan € 210 per maand en € 2.100 per jaar.


Jonger dan 27 jaar

De vergoeding voor vrijwilligerswerk kan dan gevolgen hebben voor de hoogte van uw uitkering. Dit hangt af van het soort vergoeding. Gaat het om een algemene kostenvergoeding, dan wordt u gekort op uw uitkering. Bij een vergoeding voor daadwerkelijk gemaakte onkosten gebeurt dat niet.


Vrijwilligersvergoeding belast als loon

Ontvangt u als vrijwilliger meer dan bovengenoemde vergoedingen en is het ontvangen bedrag ook hoger dan de door u gemaakte kosten, dan is de hele vergoeding belast voor de inkomstenbelasting. U geeft deze inkomsten op in uw aangifte inkomstenbelasting.


Werkt u bij verschillende organisaties als vrijwilliger en krijgt u per organisatie niet meer dan de maximale vergoeding, maar alles bij elkaar geteld wel meer? Dan moet u de ontvangen vergoedingen opgeven in uw aangifte inkomstenbelasting en is de vergoeding belast met inkomstenbelasting, tenzij de vergoeding uw onkosten dekt.


Heeft u vragen over deze blogpost, bel dan 010 – 404 53 40 en vraag naar mr. Laura Pas, de schrijver van dit blog of zend een e-mail aan secretariaat@pasjuridischadvies.nl .

10 weergaven
bottom of page